Professor Marius

‘Doe me een lol, brother, ik doe gewoon mijn job: Dat is taal die Cupido begrijpt. Hij knikt alleen en de bewaker belt, doet de slagboom open en wijst ze de weg. Ze rijden door, het seniorencomplex bestaat uit rijen keurige huisjes met zwarte daken, lichtgele muren en goedverzorgde tuinen.
Griessel stopt voor het huis van Wilke en stapt uit. De deur gaat open en het mannetje komt naar buiten, professoraal gekleed in een bruin tweedjasje, wit overhemd en grijsblauwe das, zijn spierwitte haar volmaakt gekamd. ‘Morgen, morgen, morgen, heren; met zijn hand uitgestoken naar Cupido die het dichtst bij hem staat. ‘Professor Marius Wilke, aangenaam kennis te maken, aangenaam kennis te maken; nog kleiner en drukker en kordater dan op de video te zien was, een karikatuur met zijn grote neus, hoge stem en de blijmoedigheid die hij uitstraalt, de fonkelende ogen, de levenslust.
Hij schudt geestdriftig beide rechercheurs de hand, zegt meerdere keren hun naam en rang, misschien om ze in zijn geheugen te prenten, gaat hen voor naar binnen en biedt koffie aan. De keuken en het eet- en zitgedeelte zijn één ruimte, de volle boekenkasten tegen alle muren maken het huiselijk en statig tegelijk.
Hij blijft praten in de keuken terwijl hij met de koffie bezig is. Hij vertelt over de schok vanochtend toen hij het nieuws op de radio hoorde, dat de naam van het Gebleekte Lijk Alida Lewis is, de arme, arme vrouw. En hij heeft maandagochtend met haar ontbeten, zo’n aangenaam ontbijt, ze is … hij bedoelt ze wás in levenden lijve zoveel aardiger dan in de e-mails en telefoongesprekken…
De professor komt uit de keukenhoek met een blad met dampende bekers en een schaaltje koekjes. ‘Neem zelf, neem zelf, Bennie, ik mag toch wel Bennie zeggen? Ik heb mijn advocaat te pakken gekregen, nadat ik met jou had gepraat, om te weten hoe het zit met de geheimhoudingsclausule, en hij zei tegen me dat ik met jullie mag praten, want het gaat immers om een moordonderzoek. Daarom heb ik onmiddellijk gebeld, want ik heb. gezien, in al die misdaadprogramma’s op tv, dat de eerste tweeenzeventig uur voor jullie heel belangrijk zijn, toch?’
‘Wat voor geheimhoudingsclausule?’ vraagt Cupido.
‘Vaughn, jongen, het is eigenlijk een heel interessant verhaal:
Marius Wilke springt direct energiek op en loopt naar een boekenkast. ‘Weet je, ik ben mijn hele leven als historicus verbonden geweest aan de universiteit hier .. ‘ Hij gebaart vaag in de richting van Stellenbosch en pakt vier dikke boeken van een plank . Hij steekt ze Cupido toe. ‘Dit is mijn levenswerk, de geschiedenis van de Kaap, van zestien- tot negentienhonderd, ruwweg, het was mijn passie, vier boeken, vertaald in zeven talen, uitgegeven in
zestien landen.’
Cupido pakt de boeken, kijkt naar de titels en geeft ze aan Griessel. ‘Maar toen ik met pensioen ging, geloof het of niet, alweer zeven jaar geleden, ik word nu drieënzeventig ..’ en de professor gaat weer tegenover hen zitten, ‘. .. toen ben ik begonnen de familiegeschiedenis van de Wilkes te onderzoeken, voor mijn plezier, maar wel grondig, jongen, ik heb immers de kennis en je weet hoe het gaat, je praat erover en mensen zeggen, o, ik wil ook mijn stamboom onderzoeken, maar ze weten niet hoe en ze hebben geen tijd. En dan zeg je, laat ik helpen want ik vind het leuk
om in archieven te graven, en voor je het weet, heb je een bedrijfje, en dan betalen de mensen je voor je onderzoeksdiensten en krijg je een reputatie en wordt het steeds groter. En natuurlijk, omdat je professor bent, omdat je gepubliceerd hebt, ben je zo’n beetje bekend; mensen vertrouwen je, mensen weten dat ze de juiste informatie krijgen. Mijn kleinzoon heeft toen een website voor me gemaakt en ineens liep het storm, Vaughn, jongen, je
wilt niet geloven hoe druk ik het had na mijn pensioen, maar het verdiende lekker, en ik kon kieskeurig zijn, zo’n bevoorrechte positie, om te kunnen kiezen wat voor project je wilt aanpakken..’
De professor haalt diep adem en neemt een slokje koffie. Griessel en Cupido zeggen geen woord, ze willen instinctief de man niet afleiden, er is iets meeslepends aan de manier waarop de hese stem en de neus en de levendige ogen samen met het bijna kinderlijke lichaampje energie opwekken, als een dynamo.