Haute Finance in Bloemendaal

Eerder gepubliceerd in het tijdschrift “Ons Bloemendaal”

De Haute Finance in Bloemendaal door de eeuwen heen
DOOR MARIUS VAN  NIEUWKERK

De wereld van La Haute Finance is maar al te goed bekend in Bloemendaal. Al eeuwen kiezen grote bankiers en geldmensen onze omgeving als domicilie. Enkele ‘Haute Finance Bloemendalers’ passeren op aansprekende momenten  de revue.

De geschiedenis van geld is eeuwenoud. Ook financiële crises zijn van alle tijden. Denk maar eens aan de Rivers of Babylon zo’ n 5.000 jaarug, met koning Hammurabi die zich zorgen maakte over de financiële fluctuaties in zijn rijk. Met wetten en straffen probeerde hij zijn wereld in het gareel te houden. Die straffen waren toentertijd niet mis:  op financiële fraude stond de dood en op het in gebreke blijven van terugbetaling slavernij. Kom daar vandaag de dag nog maar eens om!

Oud en nieuw

Er zijn verschillende soorten geld. Chartaal geld in het handje en giraal geld via de bank, maar ook wit geld en zwart geld of goed geld en kwaad geld. Bovendien bestaat er oud geld en nieuw geld. De kenner G.L. van Lennep spreekt in  dat verband over twee  soorten rijken: de ervers en de makers. Beide groepen hebben een totaal verschil- lende instelling. Grofweg gezegd zijn de ervers bang om hun geld te verliezen. Het zijn spaarders, die hun vermogen in stand willen houden- zoals ook Sirtema van Grovestins in zijn interview in dit nummer aangeeft. Spaar dan heb je wat, placht professor Cornelis Anne denTex (1795-1854) te zeggen. Daarentegen zijn de makers eigenlijk verbaasd dat niet iederéén veel geld verdient. Zij zijn de spenders en het geld ligt volgens hen op straat, voor het opscheppen.
In Bloemendaal kennen wij beide soorten rijken en ook al eeuwenlang. Ursula den Tex beschrijft die oude Bloemendaalse wereld mooi in haar  jongste boeken:
“Wanneer ik de achtergrond van de Bloemendaalse connecties  zou  analyseren  zou ik een economisch netwerk beschrijven. De grond is er al vanaf de zeventiende eeuw door  het Amsterdamse geld in bezit genomen, zoals later  ook in  het Gooi.
Eerst hadden rijke stedelingen er een landgoed als zomerverblijf en voor de vinkenjacht; toen  er een goede spoorverbinding was, werd Bloemendaal een villadorp”.
De wereld van La Haute Finance, die van grote bankiers en geldmensen, zit logischerwijs dichter tegen die van het oude geld dan van het nieuwe geld aan. Vertrouwen komt immers  te  voet  en moet  als het  ware rijpen en overerven.

Adriaan  Pauw

Adriaan Pauw (1585-1653) was afkomstig uit een rijke koopmansfamilie en werd een staatsman van allure. Hij speelde tevens een belangrijke rol in de geschiedenis van onze regio. Zo kocht hij in 1620 de heerlijkheid Heemstede voor 36.000 gulden (vergelijk: het jaarloon van een wever was in die tijd 200  gulden). Met de aankoop verwierf hij een landhuis – het Oude Slot- en een stuk grondgebied dat ook een deel van Bloemendaal (Bennebroek) omvatte.


Adriaan Pauw. Ets van CornelisVisscher uit 1652 naar een schilderij van Honthorst. Pauw is afgebeeld in zijn bibliotheek, die 16.000 banden telde, waarvan 1.555 op botanisch gebied. (Archief HistorischeVereniging Heemstede Bennebroek)I

Hij gebruikte het Oude Slot als buitenverblijf en hield er ook ontvangsten. Zo logeerden er diverse vorstelijke personen, zoals de koningin-moeder van Frankrijk Maria de Medici en leden van de Engelse koninklijke familie. Zijn contacten met de Engelsen bleken volgens sommigen zelfs té nauw, gelet op de toenmalige geopolitieke verhoudingen, want op een gegeven moment werd hij verdacht van pro-Engelse sympathieën. Op het nippertje werd voorkomen dat zijn bezittingen in Heemstede werden vernield. Geldzaken werden bij die contacten overigens niet gemeden. Ons land was immers zéér rijk in die tijd en de relaties tussen de hoven in Europa werden daartoe ten volle benut. Zo trouwde Maria de Medici’s jongste dochter Henriëtte Maria van Bourbon met de Engelse koning Karei I.

Gravure uit de 17e eeuw van de tuin van een tulpenhandelaar. (Ach Lieve tijd, Haarlem, dl.10) “ Adriaan Pauw had te Heemstede in zijn slottuin een bed vol tulpen, en, in ’ t midden daarvan, een cabinet rontsom met glasen, in welcke alle de bloemen haar reflectie cierlijk wierpen.” De vermeldingen van het glazen kabinet ten tijde van de zogeheten tulpomanie zijn allemaal gebaseerd op het boek van de Amsterdamse medicus en chroniqueur Nic.Van Wassenaer. Zie ook Jacob van Lennep en Jan ter Gouw, De uithang teekens, 1868.

Hun dochtertje Maria Stuart trouwde op haar beurt – op ruim negenjarige leeftijd – met onze veertienjarige Willem van Oranje, de latere stadhouder Willem II, onder regie van zijn vader Frederik Hendrik. Deze Henriëtte Maria kwam vaak naar Nederland, niet alleen vanwege haar dochter, maar ook vanwege het geld dat haar in een burgeroorlog verstrikte echtgenoot Karei nodig had. Zij leende hier het toen duizelingwekkende bedrag van bijna één miljoen gulden, een bedrag dat zeker niet volledig is terugbetaald.

Tulpomanie

Pauw verfraaide niet alleen het slot maar ook zijn tuinen rondom en deed dat vooral met tulpen. Tulpen werden begin zeventiende eeuw beschouwd als een vorm van kunst. Net als schilderijen werden tulpen verzameld en verhandeld.
De tulp werd in die tijd zelfs hét symbool van status en welstand. Zo deed in  1642  de  Nachtwacht van  Rembrandt 1.200 gulden en drie bollen van de Semper Augustus-tulp 30.000 gulden! Adriaan Pauw had rondom zijn prieel ook enkele exemplaren van deze kostbare tulp staan. Hij had er spiegels achter laten bevestigen, tegen het prieel, want dan leken het er meer!
De Tulpomanie (met  de  jaren 1636-1637 als haussejaren voor de tulpenprijzen) is de meest bekende manie uit de geschiedenis geworden en nog steeds in alle internationale basisboeken over economie  terug  te vinden. Desondanks zijn er geen tekenen dat deze manie onze gehele economie heeft ontwricht, wat bij latere crises wél het geval is geweest. Ook Adriaan Pauw is er niet aan onderdoor gegaan. Daarentegen moest de schilder Jan van Goyen zijn hele leven blijven schilderen om zijn tulpenschulden af te kunnen lossen. Misschien niet leuk voor hem maar het is wel een zegen voor ons nationale  kunstbezit geweest.
Na  de  dood  van  Pauw  in  1653 werd de heerlijkheid verdeeld. Zijn zoon Gerard kreeg Heemstede en zoon Adriaen erfde Bennebroek. In 1810  is een groot  deel van  het slot afgebroken. De Vredebrug- de Pons Pacis – die Pauw ter  ere van de Vrede van Munster in 1648 (einde Tachtigjarige Oorlog) had laten bouwen, is bewaard gebleven. Op het Slot is in 2007 een bronzen borstbeeld van hem onthuld.

Henry Hope en de Franse Tijd

In de vroege zeventiende eeuw werd Europa geteisterd door de ‘financiële innovaties’ van een even briljante als destructieve Schot uit de Haute Finance: John Law.
Met  zijn innovaties  blies  hij  het  financiële stelsel van vooral Frankrijk op (1720) en dat in Engeland wankelde. Ook in ons land vielen klappen door het faillissement van veel windcompagniën waarin eigenlijk alleen maar luchtbellen bleken te zitten: “ Een sotheid in  des menschen brein geslaagen” . In de publicatie Het Groote Tafereel der Dwaasheid werden wel 45  investeringsplannen’ opgesomd met plaatsnaam en toenaam er bij. Gelukkig werd Bloemendaal of enig andere plaats in Kennemerland nergens genoemd.
Dat het  jaar 1720 in  Nederland niet alleen maar lucht  bracht, toont de oprichting van Mees & Zoonen en van Assurantie der Stad Rotterdam. Deze twee gerenommeerde financiële instellingen zijn nu onderdeel van het Fortis-concern. Een andere befaamde financiële instelling uit die tijd is het nog altijd zelfstandige Van Lanschot Bankiers (1737).

Henry Hope (1735-1811) Tsarina Catharina de Grote (1729-1796) P.C. Labouchere (1722-1839)

Henry Hope (Jr) was van Schotse afkomst. Zijn voorvader Henry  was  omstreeks  1664  als koopman  werkzaam in ons land. Diens  Nederlandse  nazaten  richtten  in  1734  het handelshuis Hope op, dat zich tot de meest vooraanstaande financiële dienstverlener in de wereld zou ontwikkelen. Met name  toen  Henry Jr.  zich in  1762  met  twee neven bij de firma voegde ging het crescendo; de firma werd toen omgedoopt tot Hope & Co. Henry was een groot man die niet alleen met  alle belangrijke vorstenhuizen en regeringen in  de wereld zaken deed maar ook zulk deskundig commentaar gaf op de boeken van zijn beroemde tijdgenoot Adam Smith dat die als dank de vierde druk van zijn befaamde Wealth of Nations aan hem opdroeg. Hij financierde voorts niet alleen de Louisiana Deal tussen Amerika en  Napoleon, maar hij leende ook aan de koning van Polen en aan tsarina Catharina de Grote van Rusland.

Samenwerking
Overigens dankte hij zijn successen mede aan de hechte en soepele samenwerking met andere topbankiers, zoals Willem Borski, Pierre César Labouchere en de gebroeders Baring. Ook de banden tussen de families waren hecht en men woonde vaak op steenworpafstand van elkaar. Henry had in 1769 een oude boerderij in de Haarlemmerhout gekochten daar het grote landhuis Welgelegen doen verrijzen, de Borski’s zaten in Elswout en de Labouchere’s (Pierre César) woonden op het landgoed Aelbertsberg in Bloemendaal (zie ook het artikel van Guyon Labouchere).

De gebroeders Baring woonden verder weg, over de ‘plas in Engeland (zij hadden ooit hun wortels in Groningen), maar die afstand stond nauwe persoonlijke contacten niet in de weg. Zo volgde Alexander Baring een leertijd bij Hope & Co en zijn zuster Dorothy trouwde met Pierre César Labouchere. Hoe het uiteindelijk met het befaamde Barings afliep- via onze ING- is maar al te goed bekend. Het schitterende Welgelegen komt na Henry Hope in handen van koning Lodewijk Napoleon, broer van de Franse keizer. Vervolgens wordt het een zomerpaleis van Wilhelmina van Pruissen, moeder van koning Willem I. Na haar overlijden in 1820 maakt Willem I er een museum van. Sinds 1932 fungeert het als het Noordhollands provinciehuis.

Weduwe Borski, koning Willem I en de Bank In 1812 was Willem Borski een van de rijkste inwoners van Nederland. Bij het familiebezit hoorde ook de uitgestrekte buitenplaats Elswout bij Overveen en enkele duizenden hectaren Bloemendaalse zeeduinen. In 1814 overleed Willem waarna zijn weduwe Johanna Borski-van der Velde (1764- 1846) het bedrijf voortzette. Een aantal van haar kinderen trouwde  met  leden van bekende bankiersfamilies zoals Insinger, Sillem en Van Loon. Johanna was met haar bedrijf de spin in het web van financieel Nederland en deed even gemakkelijk zaken met de Nederlandse monarch als met buitenlandse staatshoofden. Zeer bekend werd haar ‘reddingshulp’ aan koning Willem I om de Nederlandsche Bank- zijn ‘oudste dogter’- op te richten. (zie ook het artikel van Geertje Wiersma) Overigens veranderde niet alles in haar handen in goud. Zo heeft de West-Indische Maatschappij (WIM), waarin zij samen met o.a. Willem I participeerde, vanaf dag één verlies geleden. Dat was echter de bekende regel die de uitzondering bevestigt. Haar bijdrage aan het financieel economisch welzijn van ons land is zonder weerga geweest.

President Gerard Visserings internationale statuur

Gerard Vissering (1865-1937) begon zijn loopbaan als advocaat en  maakte daarna een fraaie carrière in de financiële wereld. Zo was hij president van de Javasche Bank – de centrale bank van Indië – en van de Nederlandsche Bank (1912-1931)) . Hij trad in dat laatste jaar af om gezondheidsredenen, maar het aanzienlijk verlies (29,9 miljoen gulden) op de pondentegoeden van de Bank door de val van het pond sterling kan daar ook debet aan zijn geweest. Visserings internationale statuur was groot. Dat internationale begon al in Indië maar hij adviseerde ook China – met een unieke benoeming in de rang van mandarijn als ‘beloning’. Voorts ontving hij regelmatig de toenmalige haute finance van de wereld in zijn huis te Bloemendaal.

In Indië ontmoette hij bekende ondernemers en streekgenoten als Stoop, Nienhuys, Cremer en ook bouwmeester Eduard Cuypers, neef van de grote P.J.H. Cuypers. Zowel Vissering als Stoop waren meteen weg van de bouwstijl van de neef en dat heeft men geweten Zo kreeg Ed. Cuypers diverse opdrachten van Vissering aangaande de Javasche Bank en de Nederlandsche Bank en bouwde hij het Landhuis Die Clinghe. Voorts verrezen in opdracht van Adriaan Stoop het Stoop’s Bad en het Kennemer  Lyceum. Het landhuis Die Clinghe – op Hoge Duin en Daalseweg 31 – werd in 1915 ontworpen met  het oog op representatieve ontvangsten. Vissering, in een Levensbericht (1927) over de stijl van de architect: ‘Cuypers heeft beproefd niet alleen het Indische – bepaaldelijk het Hindoeelement in zijn bouwstijl op te nemen, doch heeft ook naar eene aanpassing van  Chineesche lijnen en  motieven  gezocht  (…..) . Een  voorbeeld  is  mijn landhuis Die Clinghe’. Overigens is Die Clinghe de  oud-Hollandse naam voor kale zandheuvel. Denk bijvoorbeeld ook aan Cling — en Daal, het bekende instituut in Den Haag. Ook vader Cats sprak in zijn gedichten van ‘die Klingen’ .

             
Conferentie van de samenwerkende centrale
banken op Visserings buiten Die Clinghe te
Bloemendaal, 9 augustus 1926. v.l.n.r. de
governor van de Bank of England Montagu
Norman, gastheer Vissering, de president van
de Reichsbank Hj. Schacht en de governor van
de Federal Reserve Bank of New York B. Strong
Op Die Clinghe met de Belgen, v.l.n.r. Vissering,
Strong, Schacht, de Belgische minister van de
schatkist belast met de muntsanering E. Francqui
en de Belgische oud-minister van Financiën
L. Delacroix.

Holtrop en Kessler

Een tijd na Vissering kwam Marius Holtrop (1902- 1988) , eveneens een Bankpresident met Bloemendaal als domicilie. Hij woonde achtereenvolgens op De Moerberg, Hoge Duin en Daalseweg 32, en op Windvliet, Zomerzorglaan  2 ,  dat hij in  1962 liet bouwen. Zijn rechterhand op de Bank was de briljante professor Dolph Kessler (1916-2002) , onder andere ook mijn leermeester  op  de  Bank  en  promotor  op  de  universiteit.  Zijn ouders waren  Dolph Kessler –  oprichter  van de Hoogovens  (en  bovendien  aanvoerder  van  het eerste officiële voetbalelftal van Nederland in 1905!) –  en Bep Stoop, dochter van ‘onze’ Adriaan Stoop. Zij lieten hun huis Slingerduin bouwen in de duinen ten zuiden van IJmuiden, nu een natuurmonument van 11 hectare. Hun (schoon)vader was August Kessler, de oprichter van Koninklijke Olie. De nauwe banden met Bloemendaal mogen voorts blijken uit het feit dat hun zoon Dolph (de latere hoogleraar) het Kennemer Lyceum doorliep, waar zijn naam nog altijd op het Jaarbord van 1934 prijkt.

Walraven van Hall: Bankier van het verzet, met de grootste bankroof ooit

Dat goed geld in oorlogsomstandigheden kwaad geld kan worden maar ‘ondergronds’ toch weer goed geld blijkt te zijn, bewijst de geschiedenis van ‘de grootste  bankroof aller tijden in Nederland’ , waarin Walraven van Hall en ook Cornelis Ritter hoofdrolspelers waren. Wally van Hall werd in 1906 geboren in het Amsterdamse bankiersgezin Van Hall Boissevain. Het telde maar liefst tien kinderen, onder wie de latere Amsterdamse burgemeester Gijs van Hall. De familie verhuisde begin jaren ’ 20 naar Bentveld.

 

Marius Wilhelm Holtrop (1902-1988)

Walraven van Hall met zijn broers Floor,
Beppo en Gijs bij de ouderlijke woning in Bentveld
aan de Bentveldsweg
(foto van Hallstichting, zie Erik Schaap, p.26)

 

Walraven van Hall

Stalen zenuwen

Dit ingenieuze plan stond of viel met hulp van binnen de Bank. Kassiergeneraal Cornelis Ritter, woonachtig op de Julianalaan 176 te Overveen, was daartoe bereid: “Ik heb mijn plicht gedaan” . Hij deed dit op eigen gezag maar wel met de zegen van de in 1941 afgetreden Bankpresident Trip en de regering in Londen. Het betekende een groot gevaar voor eigen leven, want de Bank was in handen van NSB’ers. Vijftien keer kwam van Hall op de Bank met de valse promessen langs bij Ritter, Ritter verruilde die vervolgens en van Hall verliet de Bank met de échte exemplaren. Eén keer ging het bijna fout, toen een bankmedewerker in het bijzijn van een nationaal-socialistische directeur een wijnkleurige glans ontdekte op één van de (valse) waardepapieren. Ritter wist door snel te reageren erger te voorkomen en het NSF te behoeden voor een ramp. Een en ander illustreert dat van Hall en Ritter over stalen zenuwen moeten hebben beschikt. Bankpresident Wellink sprak onlangs van ‘een ongelooflijk staaltje van moed’. Door verraad werd van Hall in  januari 1945 opgepakt door   de Duitsers en gevangen gezet in Haarlem. Hij hield zijn lippen echter stijf op elkaar om anderen niet te schaden. Op 12 februari werd hij gefusilleerd op de hoek Rijksstraatweg/Jan Gijzenvaart in Haarlem-Noord. Een monument op die plaats herinnert aan de executie. Hij ligt begraven op de Eerebegraafplaats Bloemendaal.

Zo kent ook de wereld van de Haute Finance haar dramatische episoden.

 

 

C.W. Ritter

                 

C.W Ritter hielp Van Hall vanuit DNB om ruim vijftig miljoen gulden uit de Nederlandse kluizen achterover te druïden ten behoeve van het verzet.

Het eerste bankbiljet van de Nederlandsche Bank(1814).
Deze coupure van 25 gulden werd vanwege de kleur
roodborstje genoemd.

Illegaal gedrukte schatkistpromesse, zoals gebruikt in de grootste bankroof ooit

Walraven vervolgde van 1920 tot 1922 zijn opleiding op het Kennemer Lyceum. Hij trouwde met Tilly den Tex. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stond hij bekend als de bankier  van het verzet. In 1944 wist  hij het versnipperde  verzet op één lijn  te  krijgen. Samen  met  zijn  broer Gijs zette hij ondergronds het Nationaal Steun Fonds (NSF) op voor de financiering van al het verzetswerk. Van alle kanten werd een beroep op het fonds gedaan: van hulp aan joodse en andere onderduikers, spoorwegstakers en opgeroepenen voor de Arbeitseinsatz tot aan het vervalsen van persoonsbewijzen toe. In totaal wist het NSF het voor die tijd enorme bedrag van 85 miljoen gulden te verwerven. Dat was ruwweg 0,8 procent van het toenmalige nationale inkomen van Nederland. Vertaald naar huidige bedragen zou dat maar liefst bijna vier miljard  euro  hebben  betekend! Ruim  50  miljoen gulden van die 85 miljoen kwam – via een ingenieus plan – uit de kluizen van de Nederlandsche Bank: échte schatkistpromessen in de kluizen van de Bank werden vervangen door exacte vervalsingen en vervolgens werden de échte promessen verkocht aan de banken. De opbrengst viel met medeweten van die banken aan het NSF toe.

Literatuur

  • J. Jonker, MeesPierson, Schakel tussen verleden en toekomst , MeesPierson, 1997.
  • Nicolette & Beppe Kessler, Tussen moeder en zoon. Briefwisseling tussen Margo Kessler-deLange en haar zoon Dolph 1901-1938 ; 2004M. Klompmaker, Adriaan Pauw in brons gevat , Haarlems Dagblad, 25 april 2007
  • G.Labouchere,Abel Labouchere 1860  1940,f   Rijswijkse Hist. Projecten,  2007
  • G. Labouchere, Delfts Blauw en Bloemendaal, Ons Bloemendaal, Najaar 2009
  • G. L. van Lennep Over goed geld en kwaad geld , Bert Bakker, 1989
  • J. van Lennep 8c J.ter Gouw,  De Uithangteekens, Gebroeders Kraay, 1868
  • P. de Natris, Herkomst van de tulp, Ons Bloemendaal, Lente 2004
  • M. van Nieuwkerk, Hollands Gouden Glorie, Becht/Gottmer, 2005
  • M. van Nieuwkerk, Bubbels,Financiële crises uit de geschiedenis, Sonsbeek,  2007
  • M. van Nieuwkerk, De Wisselbank, Bank van de wereld, Sonsbeek, 2009
  • M. van Nieuwkerk, En eeuwig barsten de Bubbels, B&E, nr 1 / 2 , 2009
  • C.van Renselaar, Walraven van Hall, DNB-Magazine, 2006
  • J. Römelingh & G. van Rijn, Rumor in Schola, Aelbertsberg & Elswout, 2005
  • E.Schaap, Walraven van Hall, Premier van het verzet, Uitgeverij N-H, 2006
  • U. denTex, Anna Baronnesse Bentinck 1902-1989, Balans, 2003
  • U. denTex, Erfgenamen, Balans, 2009
  • W. Vanthoor, De Nederlandsche Bank 1814-1989, 2004
  • G. Vissering, Levensbericht van Eduard Cuypers, DBNL, 1928
  • van Voorst Vader- Duyckinck Sander, Leven en laten leven, Biografie Adriaan Stoop, Schuyt, 1994
  • Joh. De Vries, Geschiedenis DNB, Deel V: Visserings tijdvak DNB, 198
  • G. Wiersma, Johanna Borski, financier van Nederland , Amsterdam, 1998

Met dank aan  Hans Krol